Het laatste exemplaar van de Zilvermeeuw moet een plek krijgen in de Bijlmer. De hamvraag: mag het schoongemaakte metrostel wel of niet opnieuw met graffiti worden beschilderd?

Patrick Meershoek

Hij glimt weer. Het is ongelooflijk, maar hij is bijna weer helemaal schoon, het oude metrostel van het type M2/M3 dat de vrijwilligers van de Stichting Beheer Collectie Amsterdam Vervoer Museum onder handen hebben genomen. Sinds 2018 komt elke vrijdag een groepje mannen en vrouwen bijeen in het Nationaal Transport Museum in Nieuw-Vennep om centimeter voor centimeter, met engelengeduld en schoonmaakmiddel, de metro van een dikke laag aanslag en graffiti te ontdoen. En nu, vier jaar na de start van dat monnikenwerk, zegt Arjen Sprengers dat het bijna gepiept is. “Ik denk dat we nog twee maanden nodig hebben.”

Sleutelrol in de ontwikkeling van de stad
Alle aanleiding voor taart, die stadsdeelvoorzitter van Zuidoost Tanja Jadnanansing in royale porties aansnijdt. Als alle werkzaamheden achter de rug zijn, komt de Zilvermeeuw, zoals de oermetro van Amsterdam ook wel wordt genoemd, ergens op een mooie plek in de Bijlmer te staan. De stadsdeelvoorzitter kijkt er nu al naar uit. “De metro is van grote betekenis geweest voor dit stadsdeel. De Zilvermeeuw zorgde vanaf 1977 voor verbinding tussen de Bijlmer en de stad. Als ik naar mijn tante in Koningshoef ging, nam ik de metro. Toen zonder na te denken, maar nu zie ik de grote betekenis van die verbinding.”

Arjen Kok woonde in de jaren tachtig als student in de flat Eeftink en sprong in de metro om met vrienden te gaan stappen in de binnenstad, ook een vitale functie. Tegenwoordig is hij werkzaam als hoofdonderzoeker bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en gespecialiseerd in het mobiel erfgoed. De Zilvermeeuw heeft van de dienst inmiddels de A-status gekregen. “Daarmee erkennen we het belang van het vervoermiddel,” vertelt Kok. “De metro heeft een sleutelrol gespeeld in de ontwikkeling van Amsterdam. En daarmee ook voor Nederland. Het is prachtig dat een exemplaar van de Zilvermeeuw behouden blijft dankzij de inzet van vrijwilligers.”

Ook aanwezig met een bordje met gebak: Jan Leffelaar die in 1977 als metrobestuurder in dienst kwam van het GVB en in 2015 op de bok stond tijdens de laatste rit van de Zilvermeeuw. In de tussenliggende jaren had hij het netwerk steeds verder zien uitgroeien. Aanvankelijk reed hij op en neer tussen Weesperplein, Holendrecht en Gaasperplas, later kwam daar de uitbreiding naar Centraal Station en Gein bij, en weer later de Amstelveenlijn, de Ringlijn en de Noord-Zuidlijn. Bij het afscheid van de Zilvermeeuw had ‘Mister Metro’ geen traan gelaten, vertelt hij. “Er kwam veel mooier spul voor terug.”

In originele staat
Beelden van die laatste rit zijn terug te vinden op een nieuwe website over de Zilvermeeuw, net als oude opnamen van de eerste rit met prinses Beatrix en prins Claus onder de passagiers. De website is bedoeld om donateurs te werven, en vrijwilligers met twee rechterhanden voor de resterende werkzaamheden die nog wel enkele jaren in beslag gaan nemen, verwacht Sprengers. “Nu de buitenkant gedaan is, gaan we naar de binnenkant. Alles wordt in originele staat teruggebracht. Daar zijn we nog wel een paar jaar zoet mee. Ook de techniek nemen we mee: we hopen als we helemaal klaar zijn nog een stukje te kunnen rijden.”

Daarna komt de Zilvermeeuw op een vaste plek te staan. Daarover is het laatste woord nog niet gesproken. Er komt een onderzoek naar de beste plek, maar minstens zo belangrijk is de vraag in welke staat. De kans is groot dat, na jaren poetsen, de metro in de openbare ruimte opnieuw onder de graffiti komt te zitten. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed beschouwt dat als een interessant onderdeel van het verhaal van de metro, maar de vrijwilligers gruwen bij de gedachte. “Er moet in elk geval toezicht zijn,” stelt Sprengers over de toekomstige standplaats. Licht dreigend: “Het Nationaal Transport Museum wil hem ook graag hebben.”

(bron: Het Parool).